Het mottekasteel in Lissewege en de moord op Karel de Goede
Lissewege had ooit een mottekasteel dat er al was in de twaalfde eeuw.
In 1961 verdwenen de laatste resten van dit mottekasteel. Dus besloot ik om een blogartikel over dit verdwenen kasteel te schrijven.
Want momenteel ben ik mijn tweede boek Spiegelstad uit de thrillerreeks Niets is wat het lijkt aan het afwerken. Omdat het boek zich afspeelt in Brugge, komt ook de moord op Karel de Goede aan bod. Ik was niet van plan daarover te schrijven, ik zou weer een zoektocht naar de heilige graal van de tempeliers beschrijven, maar de moord op Karel de Goede en zijn vermeende, verdwenen schat, liet me niet los.
Ik wist niet waarom.
Maar nu vraag ik me af of de kasteelheren uit Lissewege me niet beĆÆnvloed hebben, want ik woon toevallig in het LisseweegsOpperhof, waar ooit het mottekasteel van de heren van Lissewege gevestigd was.
Het huis waar ik woon is overigens gebouwd op een droge gracht van het kasteel: er ligt nog een grote stam van een eik onder de funderingen omdat die te zwaar was om eruit getild te worden.
Een volledig archeologisch onderzoek zoals we dat nu kennen is nooit gebeurd toen het kasteel in 1835 afgebroken werd en de heuvel in de jaren zestig verdween. Dus wie weet wonen er mensen in het Upperhof wel boven een begraven schat? Ja, mijn fantasie neemt weer een loopje, daarom terug naar het onderwerp: wat hebben de kasteelheren van Lissewege te maken met de moord op Karel de Goede?
Maar eerst beetje meer uitleg over een mottekasteel.
Het mottekasteel in Lissewege
Wat is een mottekasteel?
Een mottekasteel is een kasteel op kleine, kunstmatig opgehoogde heuvel met een gracht errond. Een motte kan je dus een afgeplatte heuvel noemen. In het begin was een mottekasteel van hout gemaakt. Vanaf de dertiende eeuw werd met steen gebouwd.
Een mottekasteel had twee gedeelten: een opperhof/upperhof of hoofdburcht en een neerhof. Het neerhof was meestal de hoeve die zorgde voor de bevoorrading van de hoofdburcht en waar de handel plaatsvond. Je had daar de nutsvoorzieningen, zoals stallingen, schuren of een kapel. Het neerhof was het dagelijkse leven.
Beiden waren meestal gebouwd op een verhoging en omgeven door grachten, wallen, houten pallisades of stenen muren. De hoofdburcht, het kasteel of de donjon stond op de hoogste heuvel. Vaak had een mottekasteel een toren.
Soms werd de donjon enkel als noodverblijf gebruikt en was het dagelijkse woonhuis van de kasteelheer bij het neerhof gevestigd.
Mottekastelen kwamen in heel Europa voor: in Denemarken, het Heilig Roomse Rijk of de Atlantische kust. Een mottekasteel was dus een geliefd bouwwerk onder de edelen en dat had een aantal redenen:
- de bouwmaterialen waren gemakkelijk te verkrijgen: aarde en hout vind je overal. Steen was wel duurder.
- een mottekasteel kon snel gebouwd worden, soms zelfs op enkele dagen.
Het oudste mottekasteel vind je terug op het tapijt van Bayeux uit de elfde eeuw.
Wat was de functie van een mottekasteel?
Er bestonden verschillende mottekastelen: verdedigingsmottekastelen, aanvalsmottekastelen en mottekastelen die gewoon een residentiƫle functie hadden Meestal combineerden de mottekastelen al deze functies: zowel residentie, verdediging als aanvalsgericht.
Een mottekasteel was vooral de residentie van de heer, iemand van adel die vaak ook veel gronden in de omgeving bezat. Het was een statussymbool voo de heer want het tentoonstelde de macht van de kasteelheer. Wie kan er immers een mottekasteel optrekken?
Een mottekasteel was vaak defensief ingericht (het waren immers versterkte torens tegen vijandelijke indringers) en de verdediging bestond uit:
- private verdediging: het verdedigen van de heer van het mottekasteel
- publieke verdediging: het verdedigen van het grondgebied, het dorp, waarbij ook het onderwerpen van een gebied en het beschermen van een gebied vaak hand in hand gingen.
Soms waren er ook enkele voorburchten bij een mottekasteel.
Waar kan je nog voorbeelden van een mottekasteel zien?
Dichtbij Lissewege vind je nog twee voorbeelden van dergelijke motekastelen of gebouwen op een mote:
- het kasteel van Uitkerke (deelgemeente Blankenberge)
- de woning van boederij āt Schottenhof in Dudzele
- het kasteel en de hoeve van Cleyhem in Zuienkerke
De gebouwen zijn echter niet meer origineel, maar van een later tijdstip (herbouw).
Hoe het kasteel van Lissewege eruit heeft gezien, weten we niet, maar misschien wel zoals het kasteel van Cleyhem met bijhorende hoeve in Zuienkerke.
Ook in Werken bij Kortemark heb je de Hogen Andjoen: een motteheuvel waarop ooit een mottekasteel stond.

Bron: Inventaris Onroerend Erfgoed
Waar lag het mottekasteel in Lissewege?
Ik heb het al gedeeltelijk āverklaptā: in het Lisseweegs Upperhof was het mottekasteel gevestigd. Het kasteel, Upperhof of Hooghe Hooft, zoals het genoemd werd, stond op een āmoteā die in de jaren zestig werd weggevoerd. Naast de hofstede van het schuttersgild lag een partij [= deel van een stuk land] genoemd āde Maetā. De Kasteeldreef liep er schuin doorheen tot aan de Kasteelpoort.
Enkele historische kaarten waar het kasteel op afgebeeld staat (andere kaarten kan je zien in het artikel in Rond de Poldertorens van Maarten Beckers)
Kaart Ferraris 1777 (toevallig of niet is het op het onderdeel nummer 13 Blankenberghe waarop Lissewege staat - wie wil weten waarom nummer 13 opvalt, lees dit blogartikel).

Link naar Ferrariskaarten. Meer over de Ferrariskaarten lees je hier.
Atlas der Buurtwegen (1841)

Link naar Atlas der Buurtwegen. Meer uitleg over Atlas der Buurtwegen vind je hier.
Vandermaelen kaarten (1846-1854)

Poppkaarten (1842-1879)

In de praktijk was de ingang van de oprijlaan van het kasteel, de Kasteeldreef, aan de start van de Pol DāHondtstraat. Vandaar de reden dat men in de oude parochierekeningen leest: ā... de kalseyde loopende van de Schotterye tot an de huelbrugghe.... ā . Van daar af liep de Kasteeldreef. Verderop liep de aardeweg langsheen de walgrachten van het Kasteel.
De parkeerplaatsen in de Stationsstraat langs de kant van het Upperhof liggen ook op een vroegere slotgracht, net als de huizen die na 1900 werden gebouwd.
Op de topografische kaart van het Ministerie van Openbare Werken uit de periode 1950-1970 zie je al de huizen die gebouwd zijn waar vroeger de slotgracht was van het kasteel, de site van de motte is nog vrij, net als het Upperhof dat nog moest aangelegd worden.

Het mottekasteel zelf zou tussen het Lisseweegs Upperhof en de Zeebruggelaan gevestigd zijn geweest, ter hoogte van het monument voor Julien Vandepitte (lees hier meer over Julien Vandepitte die aan de basis ligt van Radio Twee). Een gebouw van de oude boerderij kan je overigens nog zien in het Lisseweegs Opperhof.
In 1908 heeft de toenmalige landbouwer, Pol Antheunis langs de binnenwal van het mottekasteel knotwilgen gepland. Maar toen ze aan het planten waren, viel plots een spade in een diepe put. Het was een kelder die ontdekt was. Maar de geruchten dat een ondergrondse gang van de tempelies tussen het kasteel en de abdij van Ter Doest deden natuurlijk de ronde in het dorp. Wie weet?
In 1835 werd het kasteel afgebroken. In 1962 werden de laatste resten van de mote afgegraven. Er werd daarbij een aarden kannetje gevonden, vermoedelijk Duits aardewerk uit de vijftiende eeuw. Ik vraag me af waar dit kannetje gebleven is. Ook de grondvesten van het kasteel werden blootgelegd: deze bestonden uit moefen van meer dan 1 m dik.
Wie waren de kasteelheren van Lissewege?
De eerste naam van een kasteelheer die teruggevonden is, is Gerembald van Lissewege die een kapel opricht met een mirakuleus beeld van Maria. De kasteelheren van Lissewege behoorden tot de familie De Deckere, De Boodt en later de grave Collins. Gegevens over Jan De Deckere, Joost De Deckere en Francis De Boodt heb ik teruggevonden op het moment van het schrijven van dit blogartikel. Een lijst met de namen van de kasteelheren in Lissewege is een work in progress. Ik hoop de lijst over enkele maanden op deze website te publiceren.
Wat is het verband tussen de moord op Karel de Goede en de kasteelheren in Lissewege?
De moord op Karel de Goede
Op 2 maart 1127 werd de graaf van Vlaanderen, Karel de Goede vermoord in de Sint-Donaaskathedraal in Brugge. Karel stond bekend als een vroom die zijn beleid richtte op het handhaven van de openbare orde, vrede te bewaren, armoede en onrecht te bestrijden. Dankzij een aantal maatregelen die hij had uitgevaardigd was een hongersnood met succes verslaan.

Karel de Goede - Sint-Salvatorkathedraal Brugge - Bron: Wikipedia
Maar hij was niet door iedereen geliefd. Onder andere de Errembalden (Erembaults), een Veurnse, rijke familie die erin geslaagd was een adellijke status te krijgen en de burggraven in Brugge leverden, alhoewel ze eigenlijk onvrijen waren, hadden een wrok tegen de graaf. Want hij had in het openbaar de Erembalden herinnerd aan hun onvrije afkomst. Bertulf, de proost van het Sint-Donaaskapittel in Brugge en lid van de clan van de Erembalden was de leider van het complot tegen Karel de Goede, samen met zijn broer Haket, burggraaf in Brugge.
Graaf Karel I in de Flandria illustrata uit 1641.
Karel werd vermoord terwijl hij bad en giften uitdeelde aan de armen in de Sint-Donaaskerk.
Achtentwintig samenzweerders werden gevangengenomen en, op bevel van de Franse koning Lodewijk VI, van de hoogste toren van de burcht naar beneden geworpen.

Karel de Goede in de de Flandria illustrata uit 1641. Hij lijkt op deze afbeelding van Antonius Sanderus op de latere keizer Karel V - Bron: Wikipedia
De rol van de kasteelheren in Lissewege
Burggraaf Haket kon ontsnappen en vluchtte op 27 maart 1127 naar zijn dochter die getrouwd was met Walter Crommelin, kasteelheer in Brugge.
Misschien hadden ook de tienden (dit is een kerkbelasting) uit Lissewege iets met de moord te maken: in kroniekteksten staat vermeld dat rond 1125, dus twee jaar voor de moord, de broer van de proost van Sint-Donaas (dit gaat dus over Haket) geen tienden betaalde aan de abt van Sint-Bertin te Sint-Omaars waaronder de parochie van Lissewege viel. De abt had zich hierover beklaagd bij Karel de Goede. Karel had de schuldige ter orde geroepen, wat wellicht niet in goede aarde zal gevallen hebben.
Haket kon dus ontsnappen en in 1130 wordt hij zelfs opnieuw burggraaf in Brugge. Zijn nakomelingen zullen lange tijd de kasteelheren van Dudzele worden.
Toeval wil dat de eerste abt van Ter Doest ook Haket heette. Deze Haket was ook ooit proost bij Sint-Donaas (lees hier in de kennisbank geschiedenis over abt Haket).
EĆ©n van de latere kasteelheren van Lissewege, Jan De Deckere, liet in 1486 een zijkapel bouwen in de Sint-Salvatorkathedraal in Brugge, waar je nu nog zijn grafplaat kan zien. De relieken van Karel de Goede werden er bewaard. Toevallig niet?
Ook nog dit:
Nog een weetje waarvan je je kan afvragen of onze leefwereld, het universum misschien wel gevoel voor humor heeft: je hebt gelezen over Jan De Deckere, Ć©Ć©n van de kasteelheren in Lissewege. Toevallig of niet wonen er nu twee De Deckers in het Lisseweegs Opperhof: mijn mama en onze buurvrouw. Of zouden er twee kasteelvrouwen van vroeger teruggekeerd zijn :-)?
Wie meer wilt weten over het boek Spiegelstad, deel twee uit de thrillerreeks Niets is wat het lijkt (geplande uitgave zomer 2022), kan zich inschrijven op mijn nieuwsbrief als auteur of mijn sociale media volgen als auteur: instagram, facebook.
Bronnen:
https://historiek.net/mottekasteel-betekenis-middeleeuwen/88634/
https://nl.wikipedia.org/wiki/Mottekasteel
https://historiek.net/de-moord-op-karel-de-goede-1127/47017/https://nl.wikipedia.org/wiki/Karel_de_Goedehttps://www.dekroniekenvandewesthoek.be/drama-in-sint-donaas/
VAN HOLLEBEKE, L., Lisseweghe. Son Ć©glise et son abbaye, Brugge, 1863, 246.
BALLEGEER, J., āDe Mote van Lissewege verdwijntā, Rond de Poldertorens, 1962, 78.
VANDEPITTE, G., āDe dorpskom van Lissewege en omgeving (deel 1)ā, Rond de poldertorens, 1970, 16-26VANDEPITTE, L., āAantekeningen bij de āHeren van Lissewegeā, Rond de Poldertorens, 1972, 69-81.
BALLEGEER, J. āKasteelomwalling van Lissewegeā, Rond de Poldertorens, 1984, 154.
BALLEGEER, J., āVerpachting van de tienden te Lissewegeā, Rond de Poldertorens, 1997, 12-24.