april 2

Hoe ziet een abdij zoals Ter Doest in Lissewege er uit?

Onlangs kon je lezen dat de abdij van Ter Doest in Lissewege is ontdekt en dat maar 15 cm onder de grond (zie het blogartikel hier). Dus dacht ik, laat ik eens enkele ‘bouwweetjes’ delen over de orde van de Cisterciënzers waartoe Ter Doest (de naam was vroeger Thosan, niet Ter Doest) behoorde.

1. Korte ontstaansgeschiedenis van Ter Doest.

In 1066 wordt op vraag van Lambertus van Lisseweghe, de eigenaar van het mottekasteel in Lissewege een kapel met grond aan de Bredense priorij van de abdij van Saint-Riquier gegeven om een monnikengemeenschap te stichten. Maar deze monniken nemen geen bezit van de schenking en in 1174 beslist de bisschop van Doornik om deze gronden te geven aan de Cisterciënzerorde van Ter Duinen (gesticht rond 1138). In 1175 brengt Ter Duinen er zijn dochtergemeenschap Thosan onder. De start is één abt, 12 monniken en drie lekenbroeders. De abdij groeide tot een middelgrote abdij. Rond 1345 had Ter Doest maximaal 55 monniken die er woonden. Er waren echter ook lekenbroeders, in de eerste eeuw na de stichting zelfs een honderdtal, in 1328 nog 45. Dit om een idee te geven over de grootte en het ontstaan van de abdij. Maar laten we nu eens kijken naar de bouwregels van de Cisterciënzers.

2. De bouwregels bij de bouw van een Cisterciënzerabdij

Eén van de meest invloedrijke abten van de Cisterciënzerorde, was de abt van Clairvaux: Bernardus van Clairvaux (1090-1153). Hij had een enorme religieuze en politieke invloed. Hij schreef de voornaamste bouwregels voor de bouw van nieuwe abdijen. In zijn tijd groeide de Cisterciënzerorde enorm in heel Europa, honderden abdijen werden gesticht. Er heerste een bouwwoede van nieuwe abdijen. De eerste abdij die in het huidige België gebouwd werd was de abdij van Orval (1132). De abdijen van de Cisterciënzers waren bouwtechnisch gezien echte meesterwerken. Het waren monumenten in het landschap door de gebruikte bouwtechniek en hun omvang. Maar wat was de architectuur in de twaalfde eeuw?

Bernardus in een twaalfde eeuws middeleeuws geschrift - bron: Wikipedia

2.1. Het ontstaan van de bouwregels

Bernardus van Clairvaux begon in 1135 met de eerste bouw van een groot abdijcomplex in Clairvaux. Hij ervaarde door de uitbreiding van de orde dat er een nood ontstond aan bouwregels. Nieuwe abdijen moesten voldoen aan die bouwregels. De meeste abdijen hebben dezelfde grondvorm. Zo kan je gelijkaardige abdijen vinden in allerlei landen van Europa: de abdij van Fontenay in Bourgondië, de abdij van Poblet in Catalonië, Maulbron in Duitsland of Fountains Abbey in Engeland. Omdat de Cisterciënzers als voornaamste element de armen hielpen en zelf eenvoudig leefden, moest dit weerspiegeld zijn in de gebouwen van de abdij. Geen versieringen, maar eenvoud. Zo’n bouwstijl zorgde voor ascese, een sereen monnikenleven dat kans maakte op een nog grotere volmaaktheid.  De eenvoud wou niet zeggen dat er bespaard werd op de bouw. Integendeel. Hun abdijen moesten bestand zijn tegen de tijd en duurzaam zijn. De schuur van Ter Doest bewijst dit wel nu ze praktisch ongeschonden in de weiden rond Lissewege staat. Met eenvoud wordt dus soberheid bedoeld.  Elke praal en luxe moest afwezig zijn. Bernardus vond kerken overdreven hoog, buitensporig lang, overdreven breed en te weelderig versierd. Hieronder een foto van de kerk van de abdij van Fontenay: zou de abdijkerk in Lissewege er ook zo uitgezien hebben?

Abdij van Fontenay

Abdij van Fontenay, Marmagne, Côte-d'Or department, Bourgondië, Frankrijk - Bron: Wikimedia


Bernardus schreef onder andere het volgende: “O ijdelheid der ijdelheden, maar deze ijdelheid is nog dwazer dan ijdel. De muren van de kerk flonkeren van rijkdommen, maar de armen zijn in nood; zijn stenen zijn bedekt met vergulde versieringen, maar haar kinderen lopen er naakt bij: men gebruikt het bezit der armen voor de verfraaiingen die de blikken van de rijken lokken….” Veel is er nog niet veranderd, zou je zeggen. Hij vond dat God weerspiegeld moest worden in hoogte, breedte en lengte. Soms spreekt men wel eens van heilige geometrie: de verhoudingen moesten in overeenstemming zijn met de goddelijke wil.

Het wapenschild van de Cisterciënzers (bron: Wikipedia)

2.2. Wie liep er rond op het bouwterrein van een abdij?

Een procurator of vervangend bouwheer had de dagelijkse leiding over de bouw, samen met de boekhouders en administrators van de abdij om het geld in het oog te houden. De abdijen werden niet door de monniken gebouwd, maar door leken. Je had dan natuurlijk de bouwmeester of architect die alles bouwtechnisch in het oog hield. De operarius kan je vergelijken met een werfleider die je nu ook hebt. Bij de metselaars was er een onderscheid tussen diegenen die toezicht hielden (steenhouwers) en zij die het werk uitvoerden (arbeiders) en dan had je natuurlijk nog de schrijnwerkers. Een idee hoe een site van de abdij van Ter Doest er kon uitzien, krijg je op de site van de abdij van Villers, ook een cisterciënzerabdij. 

Abdij van Villers

De cisterciënzerabdij van Villers - bron: Villers.be


2.3. Op welke plaatsen moest een abdij gebouwd worden?

Ook hierover had Bernadus regels geschreven:

  • “Het klooster zal op een zodanige wijze worden gebouwd dat al het nodige, te weten het water, de molen, de tuin, zich binnen de kloostermuren bevinden en dat er verschillende bezigheden kunnen plaatsvinden.” (regel C.66.6)
  • “Men zal geen enkel klooster bouwen binnen steden, kastelen en villa’s (hoeves)." (Capitula, IX, 2)

Een abdij moest gebouwd worden in de buurt van water, niet enkel voor drinkwater, maar ook om de stenen van de molen te doen draaien, om zich te wassen en om de latrines te spoelen. Als er bossen in de buurt waren, dan was dat een uitgelezen plaats om daar te bouwen. Een bos zorgde voor het nodige isolement. De orde had een strikt beleid inzake houtkap zodat de bossen niet uitgeput raakten.  Tot slot mocht de abdij niet te ver liggen van een toegangsweg, maar dus niet midden van bewoning. Je zal dan ook geen abdij van de Cisterciënzers vinden in een stad of dorp, maar altijd er buiten.

Om in de sfeer te komen, een filmpje van Unesco Wereld Erfgoed over de cisterciënzerabdij van Fontenay (2:43 min.). Zet je verbeelding aan en fantaseer dat je op de weilanden rond Ter Doest staat en een gebouw ziet dat hierop lijkt (of het zo was weet je niet, maar de bouwregels waren wel strikt en gelijkaardig, dus zo krijg je een idee hoe de abdij van Ter Doest er moet uitgezien hebben):


2.4. Waaruit bestaat een abdij van de Cisterciënzers?

Eerst en vooral moet je begrijpen dat er twee groepen mensen in de abdij leefden: de monniken (‘de witte monniken’ met een wit-zwarte pij, de oratores) en de lekenbroeders (‘de grijze monniken’ met een grijze pij, de laboratores). De monniken belijden de religie en werkten in het scriptorium, terwijl de lekenbroeders op het land werkten of in de molen. Meestal waren de monniken van rijkere afkomst. De abdij was dan ook onderverdeeld in gedeeltes die enkel voor monniken of voor lekenbroeders waren. 

Het was ook zo dat alle activiteiten binnen de kloostermuren of de clausuur van de abdij moesten kunnen gebeuren. Verborgen voor de blikken van vreemden. De poort was de plaats waar het contact tussen de binnenwereld van de abdij en de buitenwereld kon plaatsvinden. Een oudere broeder was vaak portier. In het poortgebouw was er een ‘kapel van de vreemdelingen’, waar gasten van de abdij konden samenkomen op zon- en feestdagen voor een mis. Er was ook een gastenverblijf voor externen. Het poortgebouw was de plaats waar men familie kon ontmoeten.

Hieronder zie je een grondplan van een abdij zoals Bernardus in zijn regels beschreef (bron: LEROUX-DHUYS, J.-F., Cisterciënzer abdijen. Geschiedenis en architectuur., Uitgeverij H. F Ullman, 2007, 52, een boek dat je zeker moet lezen als je interesse hebt in de cisterciënzerabdijen). Of het grondplan van de abdij van Ter Doest hier grotendeels aan voldoet, zal later nog moeten blijven na de opgravingen:

Plan Cisterciënzerabdij
  1. Sanctuarium en hoofdaltaar

Het sanctuarium of priesterkoor is een kleine ruimte voor wie de mis opdroeg. Het ligt ook twee tredes hoger dan het vloer van de kerk (kan je ook zien aan de sacristie in de kerk in Lissewege). Het altaar staat traditioneel nog een trede hoger (kan je ook zien in de kerk van Lissewege).

  1. Dwarsschipkapellen en bijaltaren

Hierin heb je de kapellen die priesters nodig hebben om hun eigen mis op te dragen. Veel monniken waren geen priester, dus normaal zijn er weinig dergelijke kapellen of bijaltaren in een abdijkerk. Traditioneel met drie deuren, waaronder één deur van de overledenen die uitkwam op het kerkhof van de monniken.

  1. Sacristie
  2. Trap van de metten (ochtendgebed)
  3. Deur van de overledenen

Traditioneel had het dwarsschip drie deuren, waaronder één deur van de overledenen die uitkwam op het kerkhof van de monniken.

Abdij van Aulne

De ruïnes van de cisterciënzerabdij van Aulne (Gozée), België - bron: abbeyedaulne.be

  1. Hoge afscheiding
  2. Monnikenkoor

Hier stonden de koorstoelen met opklapbare zitting zodat men kon staan tijdens de eredienst. Men kreeg zijn stoel op basis van anciënniteit.

  1. Bank van de zieken en de hulpbehoevenden of het achterkoorHier zaten de oude en zieke monniken. 
  1. Deur van de kloostergang voor de monniken

Deze gang was enkel voor de monniken bedoeld, niet voor de lekenbroeders.

  1. Lekenbroederskoor

Men kon van hieruit de mis volgen, maar wel het hoofdaltaar niet zien. Dat privilege was voor de monniken.

  1. Deur van de gang van de lekenbroeders

De lekenbroeders hadden een aparte gang, een lange gang zonder ramen aan de westkant. Een bewijs van de strenge afscheiding tussen lekenbroeders en monniken in het abdijleven.

  1. De narthex (of kerkportaal)

Aan de westkant van het schip van de abdijkerk had je het kerkportaal of narthex. Dit komt niet meer voor in latere abdijen. De gevel had meestal kleine oculi of kleine ronde raampjes, vaak in een drieledige verdeling als verwijzing naar de heilige drievuldigheid.

13. Binnenplaats met waterput en wasplaats

Valmagne wasplaats

De wasplaats in de Cisterciënzerabdij in Valamagne, Languedoc Frankrijk - bron: Wikimedia


  1. Het armarium

Dit is een ruimte waar monniken boeken konden raadplegen die nodig waren voor de eredienst en meditatie. De koorleider waakte over deze boeken. 

  1. Zuilengang van de collatie (banken)
  2. Kapittelzaal

In deze zaal werden belangrijke zaken besproken die heel de abdij aanbelangden. De abt riep de monniken hiervoor samen in de kapittelzaal. Elke morgen werd hier voorgelezen uit de regels. Ook de verkiezing van de abt vond hier plaats. De lekenbroeders konden op belangrijke momenten of feestdagen meeluisteren via open ingangen die meestal voorzien waren. Normaal mochten lekenbroeders maar twee keer in de zaal: als novice en op het moment van hun belijdenis. Daarna hadden ze geen stem meer in het kapittel en kwamen ze de kapittelzaal niet meer binnen.  Je kan op het einde van dit 60 seconden durende filmpje over de cisterciënzerabdij van Maulbron (Duitsland) een kapittelzaal zien. Aan deze abdij is wel 4 eeuwen gebouwd en ze is volledig intakt gebleven. O ja, Lissewegenaars worden soms wel eens ezelboeren genoemd, maar Maulbron heeft een ezel in zijn wapenschild :-).

  1. Trap voor overgang naar 18 en 19

De trap om naar de slaapzaal te gaan en ook om de latrines te bereiken.

  1. Dormter of slaapzaal van de monniken

De monniken sliepen in hun onderkleed en beenbekleding maar zonder schoeisel in een slaapzaal. De witte pij en hun zwart schouderkleed werd over een balk gehangen die over heel de lengte van de dormter liep als kleerkast. Ze lagen op stromatrassen die afgescheiden werden door houten schotten, maar er was geen gordijn (tot in twaalfde eeuw sliep men soms op dezelfde matras, in de dertiende eeuw kwamen er wel gordijnen en nog later individuele slaapcellen).

  1. Latrines
  2. Spreekkamer van de monniken

Vaak werd door de abt een prior aangesteld die de administratie van de abdij beheerde. Die zat met de dossiers in de spreekkamer waarin hij novicen, kopiisten en al wie instructies moet ontvangen ontving. Soms spreekt men ook van een auditorium. Meestal werd hier ook de stichtingsakte, aktes over bezittingen, enz… bewaard.

  1. Doorgang van de monniken

De gang om naar de tuin, velden of boomgaard te gaan want monniken moesten ook handenarbeid verrichten om in hun levensonderhoud te voorzien. Alles (tuin, boomgaard, velden) lag binnen de omheining van de abdij. 

Valmagne

Kloostergang in de Cisterciënzerabdij van Valmagne, Languedoc Frankrijk  - bron: Wikipedia


  1. Scriptorium (schrijfzaal van de monniken)

Hier werden door de monniken boeken geschreven en overgeschreven aangezien er nog een boekdrukkunst bestond (later wel). Het overschrijven op vel (hiervoor waren grote kuddes schapen nodig) of perkament van heilige geschriften was de belangrijkste taak van de monniken. Een kopiist kon ook een leek zijn, maar meestal waren het monniken. Ook niet-religieuze werken werden gekopieerd. 

  1. Zaal van de novicen

Zij leefden op hetzelfde ritme als de monniken. Daarom grenst hun zaal aan die van de monniken. Zij leerden de kunst van het kopiëren. De proeftijd duurde een jaar.

  1. Verwarmde kamer met haard

In deze kamer konden de kopiisten die stijve handen hadden in de winter door de koude hun handen verwarmen. 

  1. Refter van de monniken

Er werden twee schalen verwarmd voedsel gegeten per dag. Zwaar brood, groenten en fruit stonden op het menu. De monniken waren vegetariër. Er stonden lange tafels. De maaltijd werd zwijgend verorberd. 

Fountains Abbey

De refter van de monniken in de abdij van Fountains Abbey - bron: Wikimedia

  1. Stoel van de lector (voorlezer)

Elke week las een andere monniken gebeden voor tijdens de maaltijd.

  1. Doorgeefluik

De monniken moesten hun eten afhalen bij het doorgeefluik. Dit luik werd soms ook ‘de voorzienigheid’ genoemd.

  1. Keuken

Dit was één van de weinige plaatsen waar lekenbroeders en monniken elkaar ontmoetten. De keuken had twee haarden: een in de muur gebouwde haard en een haard met een centraal rookkanaal. 

  1. ProvisiekamerDe voorraadkamer naast de keuken
  1. Spreekkamer van de lekenbroeders

Elke abdij had een keldermeester die leiding moest geven aan de lekenbroeders en aan de private burgers die soms taken verrichten voor de abdij.  Namens de abt beheerde de keldermeester het uurrooster voor de lekenbroeders. Op zon- en feestdagen gingen de lekenbroeders naar de abdijkerk om de mis bij te wonen.

  1. Refter van de lekenbroeders

Lekenbroeders die op de abdij werkten, konden eten in hun eigen refter.

  1. Doorgang van de lekenbroeders
  2. Kelder
  3. Trap voor de lekenbroeders naar 35 en 36
  4. Slaapzaal van de lekenbroeders

De meeste lekenbroeders woonden op hoeves die behoorden tot de abdij, maar ze konden ook slapen in de abdij. Later, toen lekenbroeders de abdijen verlieten, werden dit vaak gastenverblijven, bibliotheken of opslagruimtes.

  1. Latrines

Dat zou zo ongeveer de indeling van de abdij moeten zijn. De toekomst zal het moeten uitwijzen. 

3. Interactieve kaart bij de vondst van de abdijrestanten Ter Doest

De gevonden restanten van de abdij van Ter Doest kan je bekijken via deze link (een interactieve foto van de gevonden restanten van de abdij). Ze zouden echter meer lijken op het grondplan van Ter Duinen. Dat kan je bekijken via deze link die een interactieve foto toont waarbij beide worden vergeleken.

Hier vind je ook het grondplan van de abdij van Ter Duinen:

Professor Desmet die de restanten onderzocht zei het volgende: Professor De Smedt was eenduidig: “In Vlaanderen is er geen tweede site zoals dit. Het is een uniek historisch, archeologisch en wetenschappelijk gegeven.”

De abdij van Ter Duinen op een kaart van Pieter Pourbus (1580) - bron: Wikimedia

Zou de abdij in Lissewege van Thosan (later Ter Doest) er ook zo indrukwekkend uitgezien hebben? Als je langs Ter Doest passeert of er bent, kijk in de richting van de abdij, sluit je ogen: wie weet als je ze open doet, zie je hoe de abdij werkelijk was.… 

(dit zal later hopelijk met virtuele beelden in een museum op de site ooit kunnen verwezenlijkt worden) 

Bronnen:

LEROUX-DHUYS, J.-F., Cisterciënzerabdijen. Geschiedenis en architectuur, Ullman Uitgeverij, 2007

Monnikenwerk. Lissewege & Ter Doest. Geschiedenis van het witte dorp en zijn abdij, 2003.

https://nl.wikipedia.org/wiki/Cistercienzers

https://nl.wikipedia.org/wiki/Bernardus_van_Clairvaux

https://www.kerknet.be/bisdom-brugge/artikel/ondergrondse-abdij-ter-doest-wordt-zichtbaar

https://www.tenduinen.be/nl

https://nl.wikipedia.org/wiki/Abdij_Onze-Lieve-Vrouw_Ten_Duinen

Wil je meer weten over de geschiedenis van Lissewege?

Grasduin in onze kennisbank (in opbouw). Wie een bijdrage wilt leveren kan altijd een mailtje sturen naar cunamo@proton.me

Lees een thriller die zich afspeelt in Lissewege

Zoektocht naar de heilige graal van de tempeliers, verborgen symboliek in de kerk, een seriemoordenaar die moordt volgens de 7 hoofdzonden, wat wil je nog meer? Met spotifylijst.

Overnachten

Als je wilt overnachten in Lissewege, kan je kijken op de pagina Overnachten, maar je kan hieronder ook direct zoeken via Trivago voor de beste deal. Vergeet niets op vakantie met de handige checklists van Checklistworld.be.


Voor als je nog meer informatie wilt:

Het Mariabeeld in Lissewege

Het Mariabeeld in Lissewege
>