Het is vandaag 11 november. Zoals elk jaar ga ik een bloemetje leggen bij het graf van Amedee DāHondt, Ć©Ć©n van de twee gesneuvelden WO I die in hun geboortedorp begraven zijn. Hij ligt naast Cyriel Desmedt, die andere gesneuvelde WO I die op het kerkhof van Lissewege ligt. Ze liggen op de eerste rij. Je kan hun graven herkennen aan een paaltje die voor hun graf staat waarop een Belgische vlag en 14-18 staat. Twee jongens die weggegaan zijn van hun dorp om te vechten voor hun vaderland, zoals dat zo mooi wordt gezegd, maar uiteindelijk een verhaal is van ellende met soms een vleugje heroĆÆek. Het verhaal van Amedee DāHondt kan je lezen in dit blogartikel. En het verhaal van Cyriel Desmidt kan je in dit blogartikel lezen. Want gelukkig was er pater Leopold die aan het front een krantje uitgaf: āt lisseweghenaertje (lees meer over de broer van pater Leopold, Juliaan Vandepitte, Ć©Ć©n van de stichters van de radio in dit blogartikel). Daardoor weten we enkele dingen van de Lissewegenaars aan het front.
Alhoewel je op zoān moment toch een beetje melancholisch bent, kreeg ik ook een gevoel van blijheid toen ik op het kerkhof drie meisjes zag die een filmpje aan het opnemen waren voor het internet. Meisjes van zoān 10-12 jaar oud. Ze stonden te dansen aan het eerste graf in de rij waar de WO I-soldaten liggen. Ik liet ze doen, in de middeleeuwen was het de gewoonte dat er feesten, ja, zelfs kermis was rond de kerk en het kerkhof, dus ik denk dat de oude bewoners van het dorp misschien wel eens blij zijn met een vleugje muziek in hun buurt. Ik vertelde hen wel toen ze eventjes stopten dat ze aan het ideale graf stonden: dat van de zusters H. Kindsheid, de drie zusters die de meisjesschool De Lisblomme hielpen stichten in het dorp waardoor de meisjes naar school konden gaan. Dat wisten ze niet. Of āde grote nunneā, zoals Zuster Gertrude of Maria Verduyn werd genoemd. Zij bouwde de school vanuit het niets op. Ze speelde echter ook een rol in WO I: ze werd soms wel eens gesignaleerd in het gezelschap van de Duitsers. De Lisblomme werd de SpitzenschĆ¼le genoemd of kantschool omdat ze een handeltje in Brugse kant had met de Duitse soldaten. De prijzen waren er lager dan in Brugge of Oostende. Altijd een mooi souvenir voor die Heimat. Want terwijl de ene dorpelingen aan het front vochten tegen de Duitsers, liepen diezelfde Duitsers in Lissewege rond, want het Marinekorps Flandern had in Zeebrugge zijn marinebasis en in Lissewege zijn kantine (waar nu SpaniĆ«nhof is).
Zuster Gertrude vertelde de Duitsers over de geschiedenis van het dorp waarbij ze soms wel eens de waarheid geweld aandeed, zo had de kerktoren volgens haar ooit een stenen kroon:
āDaar waar de kerk van Lissewege oprijst was vroeger een waterput, een vijver, waarin de vissers hun netten gooiden. In die vijver groeiden liskolven en bloeiden waterlelies. Toen de vissers op. zekere dag hun netten inhaalden, lag er tot hun verbazing een levensgroot houten Mariabeeld in. Ze plaatsten het naast de vijver. De mensen kwamen van heinde en verre om het beeld te vereren. Door de stroom van mensen ontstonden er herbergen. Er vestigden zich kooplieden en ambachtslui en zo ontstond uit het groepje vissershutten een dorpje, zelfs een stad die handelsbĆ©trekkingen onderhield met de omgeving: Iedereen die Maria kwam vereren stortte zijn penning. Met dit geld bouwde men de huidige kerk over de vijver heen. De kerk kreeg een eenvoudige gotische toren, die op deze van de O.L.V.-kerk te Brugge lijkt. Hij kreeg echter geen spits, maar een stenen kroon, zoals een schilderij van Van Ćost laat zien. Later hebben de beeldenstormers deze kroon afgebroken. Door allerhande tegenslagen en de verzanding van het kanaal en de haven ging de wel stand van de stad Lissewege achteruit en de bewoners hadden niet de middelen om de prachtigĆØ kerk te herstellen. Lissewege werd weer een dorp met slechts, een paar honderd inwoners. Zo vertelde die Oberin me, maar de abdij (van ter Doest) zou erg moeilijk te vinden zijn. De schoolkinderen, die in de buurt woonden waren slechts over een uur vrij. Ondertussen kon ik de kerk bezoeken.ā
De meisjesschool te Lissewege en het klooster rond 1898 - bron: Beeldbank Brugge.
Zuster Gertrude zorgde er na de oorlog ook voor dat sommige Lisseweegse gewonden die van het front terugkeerden het statuut van groot-oorlogsinvalide kregen. Om maar te zeggen dat niet altijd alles zwart-wit is wat oorlog betreft. Zuster Gertrude zal het de meisjes niet kwalijk nemen dat ze dansten aan haar graf, want ze lustte er volgens de volksmond wel eentje. Zo zou ze af en toe eens terug naar het klooster moeten begeleid worden, omdat ze na het nuttigen van een drankje, plots aan de āvallende ziekteā zou geleden hebben. Een inwendige glimlach sierde mijn hart toen ik de meisjes eventjes later luidop ādag zustersā, hoorde zeggen. Ik denk dat de zusters eventjes blij zullen geweest zijn dat jonge meisjes hen nog eens goeiendag zeiden. Ik nam afscheid van Amedee en reed terug naar huis. K3 zong Alle kleuren op mijn autoradio. Ik kon het niet laten om eventjes mee te zingen:
Niemand op straat spreekt je aan ziet je staan
Waarom doen mensen elkaar toch zo'n pijn
Zou het niet beter zijn als wij voortaan
Verdraagzaam zijn, verdraagzaam zijn
Van Afrika tot in Amerika
Van op de Himalaya tot in de woestijn
Van Afrika tot in Amerika
Ja, wij zijn zoveel mooier als we samen zijn
Hand in hand! Oog in oog!
Alle kleuren van de regenboog!
Als wij nu hand in hand samen gaan staan
Kinderen onder de zon, Ć©Ć©n voor Ć©Ć©n
Dan is de hemel op aarde voortaan
Van iedereen, van iedereen
Toepasselijker kon het bezoek aan het kerkhof op 11 november niet eindigen. Op de dag van Sint-Maarten, de kindervriend. Meer over het verband tussen Sint-Maarten, 11 november en waarom dit niet toevallig de datum van de wapenstilstand is, namelijk op een feestdag ter ere van de Germaanse god Wodan, kan je lezen op de blog van mijn auteurswebsite Bo Vickery.
Bron: BALLEGEER, J., "An Flanderns KĆ¼ste", Rond de Poldertorens, 1994, 4-8.